DeClerck

Regelgeving en jurisprudentie

4 maart 2014

Monumentenstatus heeft waardedrukkend effect op WOZ-waarde

Een belangrijke bron van inkomsten van gemeenten is de onroerendzaakbelasting (OZB). Deze wordt van eigenaren van woningen geheven. De heffingsgrondslag voor deze belasting is de WOZ-waarde. De waarde van de onroerende zaak is kortweg gelijk aan de prijs die de meestbiedende koper zou betalen voor de volle en onbezwaarde eigendom van de woning tijdens een goed voorbereide aanbieding tot verkoop.

Gemeenten zijn vrij om het belastingpercentage over de WOZ-waarde te bepalen, maar dienen elk jaar de WOZ-waarde weer zorgvuldig en onderbouwd vast te stellen. Eigenaren van woningen kunnen tegen de vaststelling bezwaar en beroep instellen wanneer zij het niet eens zijn met de hoogte ervan.

Voor de vaststelling van de WOZ-waarde kijkt de gemeente onder meer naar de inhoud en de oppervlakte van een woning en de transactiegegevens van vergelijkbare woningen in de omgeving. Wanneer aan een woning een monumentenstatus is toegekend, kan dit ook van invloed zijn op de WOZ-waarde. In de uitspraak van 5 maart 2013 maakt het Gerechtshof van Arnhem-Leeuwarden duidelijk dat de gemeente met dit laatste aantoonbaar rekening dient te houden.

In deze zaak had de gemeente de WOZ-waarde van een rijksmonument vastgesteld aan de hand van een aantal vergelijkbare woningen. De eigenaar van het rijksmonument stelt in het hoger beroep dat zijn energie- en onderhoudskosten veel hoger zijn dat deze vergelijkbare woningen. Dit komt door de monumentenstatus van zijn woning. Zo is bijvoorbeeld dubbele beglazing niet toegestaan. Het Hof acht vervolgens aannemelijk dat dit een waardedrukkend effect heeft waarmee nog onvoldoende rekening is gehouden. Het Gerechtshof stelt de WOZ-waarde van het rijksmonument dan ook naar beneden bij.

Zie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 maart 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:BZ3489

Terug naar alle regelgeving en jurisprudentie